Daslook
Daslook
Wilde knoflook
(Allium ursinum)
Narcisfamilie (Amaryllidaceae)
Sinds 2017 staat daslook niet meer op de Rode Lijst
Wanneer
Blad: maart-juli als de bomen nog geen blad hebben is er genoeg licht voor de opkomende daslook
Bloem: april-juni
Knolletje: september-februari
Waar
Berm, duinen, loofbos, schaduwrijke plek, bodembedekker
Landgoederen, boerderijen, pastorietuinen (stinzenplant)
Waarom
Geur en smaak: milde knoflook, – ui, – bieslook of – prei. Daslook veroorzaakt geen slechte adem.
Gebruik hele plant: salade, garnering, salsa verde & pesto
Inhoudsstoffen: etherische olie, vitamine A en C, kalium en mangaan
Let op: de ovale daslookbladeren lijken op de ovale bladen van het giftige lelietje-van-dalen die ook in de vroege lente op dezelfde plekken groeien. Deze heeft geen knoflookgeur!
Daslookpesto
Ingrediënten
Veel: jong lichtgroen mals boomblad met een neutrale smaak zoals meidoornblad, beukenblad, berkenblad
Veel: daslookblad
Matig: olijfolie of raapzaadolie
Mespunt: zeezout, citroenrasp
Extra: geroosterde walnoten, hennepzaad, oude kaas, zeesla
Keukenspullen: staafmixer of vijzel
Bereiden
Jong blad afknippen boven de grond.
Bladsteeltjes verwijderen, blaadjes wassen en fijnsnijden.
Noten kraken, roosteren in een droge pan met dikke bodem op een laag vuur
Kaas raspen.
Gele citroenschil raspen.
Alle ingrediënten mengen in een mixer tot een gladde saus.
Zeezout en citroenrasp toevoegen naar smaak.
Serveren: op vers brood of toastjes.
Bewaren: half jaar met een dun laagje olie bovenop in een steriel goed afgesloten glazen potje op een koele donkere plek.
Stinzenplanten
Stinzenplanten zijn uitheemse, ingeburgerde en soms verwilderde voorjaarsplanten met kleurrijke bloemen vroeger aangeplant in siertuinen rond stinzen. Stinzen zijn stenen gebouwen op buitenplaatsen, boerenhoven en pastorietuinen. Stins betekent stenen huis in het Fries. Bijgoedplanten werden gekweekt naast gangbare sierbloemen als tulpen en hyacinten. Veel stinzen- en bijgoedplanten zijn eetbaar. Ze zijn – met toestemming van de grondeigenaar – te plukken in of rond stinzentuinen, te oogsten in de natuur of te kopen bij een kwekerij en aan te planten bij de eigen stinzentuin.