Wildplukken

Wildplukken

In deze bijlage staat alle informatie over wildplukken. Zo krijg je meer plezier in het wildplukken en beperk je mogelijke risico’s voor jezelf en de natuur.

Maarts viooltje en daslook in de lente, frambozen en bosbessen in de zomer, eekhoorntjesbrood en tamme kastanjes in de herfst, sleedoorn en mispels in de winter. Wat zijn de lekkerste, veiligste en gezondste wilde eetbare bomen, planten en paddenstoelen? Waar en wanneer groeien ze, hoe determineer je ze en hoe oogst je ze met respect voor plant en dier? En: wat maakte (groot)moeder van de wilde oogst, welke wilde delicatessen bereiden (sterren)koks en wat kunnen we leren van Indianen? In de natuur vind je kleuren, geuren, smaken en voedingstoffen die niet in de winkel te koop en vaak verassend lekker en gezond zijn! Het bosaardbeitje en het maarts viooltje bijvoorbeeld: deze gezonde en lekkere smaakbommetjes zijn niet te koop maar groeien gratis (!) in een heg!

Als wildplukker leer je welke eetbare wilde planten en – paddenstoelen op schone locaties in de natuur te vinden zijn zodat je ze zelf – met respect voor plant en dier – kunt herkennen en (met toestemming van de grondeigenaar) elders of in eigen voedseltuin kunt aanplanten en oogsten. We kijken, ruiken en proeven voorzichtig van soorten die niet beschermd zijn en maken een watertje op smaak met wild fruit. Je leert ook hoe je de wilde oogst thuis vers kunt verwerken in lekkere bijgerechtjes zoals kruidenboters en pesto’s, wilde theemelange of bessenlikeur. De natuur geeft ons een gezonde en lekkere aanvullingen op het dagelijks menu!

Waar groeien wilde eetbare soorten?

Pluk in een schone omgeving op een schone plek bijvoorbeeld in je eigen (voedsel)tuin of onder heggen waar geen mensen en honden komen.

Schone locaties: rijk (bodem)leven, veel plantensoorten (mos, orchideeën), veel diersoorten, schone lucht en stilte

Vervuilde locaties: arm (bodem)leven, weinig plantensoorten, hondenuitwerpselen, stikstofsoorten (berk, braam en brandnetel), weinig diersoorten, vieze lucht en lawaai

Welke soorten groeien op welke locaties?

Bos: douglas (sponszwam), beuk (oesterzwam, rode koolzwam), eik (biefstukzwam, zwavelzwam, eikhaas), berk, esdoorn, hazelaar, varen, daslook, waterpeper, mos, tondelzwam, honingzwam, fluweelpootje, judasoor

Bosrand: braam, framboos, bosaardbei, kamperfoelie, daslook, lievevrouwebedstro, eekhoorntjesbrood, russula, duivelsei

Heide: vossenbes, cranberry

(Moes)tuin: postelein, postelein, melde, papaver, brandnetel, zevenblad, viootltjes

Botanische tuin: (zwarte) walnoot, gele kornoelje, hondsroos, maarts viooltje, daslook, eekhoorntjesbrood

Park, laan (snoeiafval): (zwarte) walnoot, linde, hazelaar, appel, gele kornoelje, sleedoorn, meidoorn, hondsroos

Plantsoen: appel, eglantierroos, bottelroos, hondsroos, Japanse sierkwee, zuurbes

Hagen (overhangend): walnoot, mirabel, krentenboompje, sleedoorn, meidoorn, hondsroos, boerenjasmijn, hop

Gras: paardenbloem, pinksterbloem, madeliefje, geschubde inktzwam, eekhoorntjesbrood (bij eik)

Berm: (wilde) appel: meidoorn, sleedoorn, wilde wortel, pastinaak, look-zonder-look, kraailook, brandnetel, springbalsemien, pinksterbloem, veldkers, zevenblad, luzerne, maarts viooltje, winterpostelein, melde, klis, nagelkruid, russula, eekhoorntjesbrood

Zandgrond (langs fietspaden): zandkool

Zandgrond langs fietspaden waar zout gestrooid is: lepelblad

Zoet water: riet, pitrus, lisdodde, watermunt, waterpeper, waterkers (stromend schoon zoet water)

Duinen: grove den, (wilde) appel, hondsroos, duindoorn, duinroos, kraailook, zandkool, hemelsleutel, asperge

Kust: zeemelde, lepelblad, alsem

Vloedlijn: zeekraal (beschermd), zeewier

Wanneer groeien wilde eetbare soorten?

Seizoenen

Bomen, planten en paddenstoelen hebben een jaarlijks terugkerend groeiproces: het is belangrijk om de soorten in alle seizoenen te leren kennen. Vaak zijn er verschillende delen van de soort in verschillende seizoenen zijn te oogsten. Markeer jonge bladeren in de lente met een stokje en graaf daar in de herfst (als de bladdelen weg zijn) de eenjarige wortel of knol op (klis, daslook). Onthoud in de lente waar de bloesemstruiken staan zodat je daar in de zomer de bessen kunt plukken (vlier, krentenboompje). Onthoud de plek van soorten die elk jaar op dezelfde plek terugkomen (springbalsemien, eekhoorntjesbrood, sponszwam). Let op: de oogst is afhankelijk van klimaat, weer en andere invloeden van buitenaf.

Maanden

In welke maand zijn welke planten- en paddenstoelendelen te oogsten?

Januari: snoeiafval (walnoot, hazelaar, magnolia, zwarte bes)

Februari: boomwater (esdoorn, berk, linde), scheuten (hop, molsla, chicorei)

Maart: bloemtopjes (bramen), bloemknopjes (daslook), bloemen (maarts viooltje)

April: jong blad (walnoot, zwarte bes, weegbree), jonge naalden (douglas), jonge kruiden (lookzonderlook)

Mei: bloemen (hondsroos) en bloesem (vlier) (pluk na bestuiving!)

Juni: onrijp fruit (aalbes, bosbes, framboos), onrijpe noten (walnoot), paddenstoelen (vroeg eekhoorntjesbrood)

Juli: rijp fruit (aalbes, bosbes, framboos), paddenstoelen (zwavelzwam, biefstukzwam, russula)

Augustus: zaad (koolzaad, mosterd, lookzonderlook, springbalsemien), paddenstoelen (eekhoorntjesbrood)

September: wortel (wilde wortel, pastinaak, klis), noten (walnoot, hazelnoot), paddenstoel (eekhoorntjesbrood)

Oktober: fruit (appel, peer), noten (beukennoot, tamme kastanje), paddenstoel (eekhoorntjesbrood)

November: bessen (sleedoorn, hondsroosbottel), paddenstoel (oesterzwam)

December: fruit (mispel), kruiden (veldkers, winterpostelein), paddenstoel (gele trilszwam, judasoor)

Hoe determineer je wilde eetbare soorten?

Laat bij twijfel de soort staan en proef alleen een plant of paddenstoel als je 100 % zeker weet welke soort het is! Determineer alleen soorten die goed herkenbaar zijn (niet te jong of te oud), determineer soorten met meerdere veldgidsen, determineer samen met deskundigen (IVN-natuurgidsen) en determineer nooit uitsluitend met een app.

Namen bestuderen

Familienamen

Planten met familienamen die iets zeggen over de plantvorm hebben vaak vergelijkbare smaken.

Lipbloemen: bloemen lipvormig, scherpe smaak (salie, tijm, hondsdraf, watermunt)

Vlinderbloemen: bloemen vlindervormig, bonensmaak (lathyrus, klaver, wikke)

Kruisbloemen: bloemblaadjes staan gekruist t.o.v elkaar, pittige smaak (mosterd, rucola, raapzaad, look-zonder-look)

Composieten: bloemblaadjes staan samengesteld t.o.v. elkaar, bittere smaak (paardenbloem, chicorei)

Ruwbladigen: dikke ruwe bladeren met haartjes, komkommersmaak (smeerwortel, ossentong, vergeet-me-nietje)

Sterbladigen: bloemen zijn stervormig (lieve-vrouwe-bedstro, kleefkruid)

Planten uit één familie met vergelijkbare geuren en smaken

Rozenfamilie: bloesem van kers, appel, peer, krentenboompje, lijsterbes, wilde roos en amandel ruikt en smaakt sterk naar amandel!

Plantennamen

Plantennamen zeggen vaak veel over geur, smaak en vindplek van de plant.

Look-zonder-look (Alliaria petiolate)

Nederlands: look-zonder-look, smaakt naar (knof)look maar hoort niet bij de lookfamilie maar bij de pittige kruisbloemen.

Latijns: Alliaria, afgeleid van ui en look.

Engels: Jack-by-the-hedge, de plant groeit vaak onder een heg.

Engels: garlic mustard, de plant smaakt naar knoflook en mosterd (kruisbloemen).

Duits: Knoblauchsrauke, de plant ruikt bij kneuzing naar knoflook.

Determineren met zintuigen

Ruiken

Geur is een belangrijke manier om een plant te herkennen! Wrijf een stukje van een plant fijn tussen je vingers en ruik de vrijgekomen geur.

Wilde geuren

Douglas (citroen en ananas)

Lijsterbesblad (amaretto, bitterkoekjes)

Daslook (knoflook, bieslook, prei)

Look-zonder-look (knoflook)

Maarts viooltje (natuurlijke parfum)

Zevenblad (selderij, peterselie)

Watermunt (pepermunt)

Nagelkruid (vanille, kaneel, anijs, kruidnagel)

Oesterzwam (noot, zoet, aards)

Eekhoorntjesbrood (notig, aards, zoet, umami)

Bittere boleet (bitter)

Luisteren

Berk: ‘klotsende’ sapstromen in de berk.

Russula: steeltje ‘knakt’ bij breken in de breedte als een krijtje.

Kijken

Kastanje boleet: kleurt direct blauw bij indrukken of snijden sporen.

Honingzwam: geeft licht in het donker.

Voelen

Oesterzwam: moet stevig en droog aanvoelen

Proeven

Braakrussula: prikt op lip of tong.

Hoe oogst je wilde eetbare soorten?

 Spullen

Altijd mee: zakmes, papieren zakjes, katoenen tas, mobiele telefoon, plantengidsje(s), tasje voor zwerfvuil en eigen hondenuitwerpselen

Soms mee: flesje water voor wilde stekjes (bosaardbei), werkhandschoenen (duindoorn, brandnetel)

Hoe proef je wilde eetbare soorten?

Let op: het proeven van wilde soorten is altijd voor eigen risico: lees deze informatie goed door en voorkom problemen!

Proeven

Proef eerst de wilde planten als ‘snackje’ tijdens een wandeling. Sommige soorten hebben verassende smaken. Proef een kleine hoeveelheid van een (nieuwe) wilde soort, ervaar hoe het lichaam reageert, houd rekening met mogelijke allergieën en/of zwangerschap en bouw de consumptie langzaam op. Eet de plant met open mond voor een betere smaakbeleving! Let op: het kan een tijdje duren voordat je iets proeft. Pluk wat wilde bloesems of – fruit om je flesje water op smaak te brengen (wilde rozen, aalbes, framboos). Proef paddenstoelen nooit rauw i.v.m. de mogelijke aanwezigheid van gifstoffen die verdwijnen na verhitting.

Wilde smaken

Berkenwater: licht zoet, kokos

Lijsterbes, jong blad: bitterzoet amaretto

Braambladtopjes: zoet, kokos

Krentenboomkrentjes: zoet, sappig

Witte dovennetelbloem: zoet, nectar, pas op voor hommels!

Springbalsemienzaad: notig zoet

Koolzaad: pittig, kolig

Zandkool: pittig, notig

Pitrus-, bamboe-, riet, kern: fris zoet, komkommer

Waterpeper: pittig (bijt terug!)

Watermunt: fris pittig, pepermunt

Hoe oogst je wilde eetbare soorten?

Oogsten

Als je zeker weet welke veilige eetbare soort je hebt gevonden en je vindt de smaak lekker, kun je voorzichtig een kleine hoeveelheid (champignonbakje 250 gram wordt gedoogd door Staatsbosbeheer) oogsten. Controleer of er op de plukplek dierenuitwerpselen (hond, vos) liggen, kijk of er geen andere (giftige) soorten in de oogst verstopt zitten, oogst alleen verse soorten (niet te jong of te oud) die lekker ruiken en droog en stevig aanvoelen en oogst geen soorten die zijn aangetast door schimmels of insecten.

Vervoeren

De wilde oogst is kwetsbaar: vervoer stekjes in een flesje water en de andere soorten in een (ventilerend) papieren – of katoenen zakje.

Hoe verwerk je wilde eetbare soorten?

Wilde planten zijn meestal niet lang houdbaar, oogst ze vlak voor gebruik, verwerk de oogst zo snel mogelijk vers of conserveer de oogst voor later gebruik. Plant stekjes direct in eigen moestuin of voedselbos en geef ze water.

Vers verwerken

Sommige wilde planten kun je verweken in eenvoudige gerechtjes als kruidenboter (daslook en boter), pesto (look-zonder-look, walnoten, olijfolie en zeezout), fruitazijn (frambozen en azijn), bloemenlikeur (hondsroosbloemen en jenever), muesli (bramentopjes en muesli), of dessert (lijsterbesblad en yoghurt).

Conserveren

De meest eenvoudige manier om wilde planten en – paddenstoelen te conserveren en te bewaren is door ze te drogen.

Droog ze kleingesneden een paar dagen in de zon op een taartrooster op de vensterbank en draai ze af en toe om of droog ze in de (na)warmte van een oven op zeer lage temperatuur (50 C) met de deur op een kiertje. Gedroogde planten en paddenstoelen hebben meer smaak en kunnen het hele jaar worden gebruikt in bijvoorbeeld thee of bouillon.

Douglas: tonic

Jasmijnbloesem: thee

Appelschillen: thee

Frambozen: azijn

Bosaardbeien: suiker

Daslook: zeezout

Eekhoorntjesbrood: bouillon

Wilde bomen, – struiken, – planten en – paddenstoelen bevatten vaak gezonde voedingstoffen, zijn een goede aanvulling op het dagelijks gevarieerde menu en werken preventief tegen ziekten. Raadpleeg bij ziekte altijd een huisarts!

Wilde planten en – paddenstoelen met gezonde inhoudsstoffen

Douglas: vitamine C

Rozenbottel: vitamine C

Mierikswotel: vitamine C

Brandnetel: vitamine C, mineralen

Postelein: vitamine C, mineralen

Zeewier: vitaminen, mineralen, eiwit

Eekhoorntjesbrood: mineralen

Wilde planten en – paddenstoelen met geneeskrachtige inhoudsstoffen

Wilg: pijnstillend (aspirine)

Moerasspirea: pijnstillend (aspirine)

Taxus: chemotherapie borstkanker

Wilde planten en – paddenstoelen in de alternatieve geneeskunst

Berkenwater: reinigend, tegen kaalheid

Japanse duizendknoop: chorestorolverlagend, dementieverminderend

Nagelkruidwortel: pijnstillend

Wilde planten in huismiddeltjes

Douglas: verkoudheid, antiseptisch (uitwendig)

Smeerwortel: huidproblemen (uitwendig)

Engelwortel: eetlustopwekkend

Gagel: lustopwekkend

Lieve-vrouwe-bedstro: rustgevend

Wildplukken: de regels

De regels

Wildplukken in gebieden van Natuurmonumenten is verboden maar wordt in de bossen van Staatsbosbeheer in kleine hoeveelheden (250 gram, een champignonbakje met niet beschermde soorten) gedoogd voor eigen gebruik. Vraag elders toestemming aan de grondeigenaar! Respecteer boswachters en schaapherders, blijf op de paden en verstoor geen dieren, houd (in het broedseizoen) de hond aan de lijn en neem hondenuitwerpselen en zwerfafval mee! Pluk met mate alleen niet beschermde soorten, pluk niet alles van 1 soort, oogst alleen de plantdelen die je nodig hebt en laat genoeg staan voor de dieren. Oogst stekjes en zaad voor eigen tuin en voedselbos (pas op voor woekeraars!), koop (zaad of plantjes van) beschermde soorten bij een (biologische) kwekerij (Cruydt-Hoeck, zeekraalkwekerij).

Rode Lijst

Eetbare inheemse soorten op de Rode Lijst zijn beschermd en mogen niet geplukt worden, ook niet op locaties waar ze veel groeien. De Rode Lijst wordt regelmatig herzien. Daslook staat sinds 2017 niet meer op de Rode Lijst.

Voorbeelden: knikkend nagelkruid, zeekraal, cantharel, morielje

Lijst wettelijk beschermde planten in Nederland

Nederlandse Rode Lijst planten

Rode lijsten: soort van Rode Lijst Paddenstoelen

Rode lijsten: soort van Rode Lijst Vaatplanten

Eetbare uitheemse soorten zijn planten die via menselijk handelen bewust (handel) of onbewust (verstekeling) in ons land zijn gekomen, de lokale biodiversiteit verstoren en soms vernielingen veroorzaken. Deze soorten mag je wel oogsten en verwerken maar niet verspreiden of in de tuin aanplanten! Trek scheuten voorzichtig met wortel en al uit de grond, laat geen plantendelen vallen en gooi de planten niet in de compostbak!

Voorbeelden: Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse blauwe bes, Japanse duizendknoop, reuzenbalsemien, reuzenberenklauw, knolcyperus

Lijst van invasieve soorten

Giftige wilde bomen, struiken, planten en – paddenstoelen

Neem geen risico en laat bij twijfel de soort staan, was handen na aanraking van giftige planten of paddenstoelen, bel bij vergiftiging of allergische reacties direct de huisarts. Let op: alleen in buitenlandse apotheken kunnen planten en paddenstoelen getest worden op giftigheid! In veel gevallen is de geur die vrijkomt na kneuzing een belangrijke manier om te ontdekken of je een giftige of eetbare soort hebt gevonden.

Naaldbomen

Taxusnaalden: donkergroene glanzende naalden geurloos, zeer giftig

Taxusbesjes: pitten van de besjes zijn dodelijk giftig!

Planten

Loof en bloemen van eetbare en giftige witte schermbloemen lijkten op elkaar maar verschillen sterk van geur bij kneuzing!

Wilde peen: loof sterke wortelgeur, eetbaar

Fluitenkruid: loof sterke wortelgeur, eetbaar

Dolle kervel: loof geen kervelgeur, giftig (koeien die er van eten gedragen zicht alsof ze ‘dol’ of dronken zijn).

Hondspeterselie: loof geen peterseliegeur, giftig

Waterscheerling, gevlekte: loof muizengeur, dodelijk giftig

Daslook: wit sterbloemetje lookgeur, eetbaar

Lelietje van Dalen: witte klokjesbloemetje parfumgeur, giftig

Paddenstoelen

Pluk en eet geen witte paddenstoelen! De dodelijk giftige jonge groene knolameniet lijkt op een kleine witte champignon. De meeste dodelijke slachtoffers vallen wereldwijd door verwisseling van deze soorten. Neem dus geen risico!

Jonge knolameniet: wit en rond

Jonge champignon: wit en rond, dodelijk giftig

Gif in wilde bomen, struiken, planten en – paddenstoelen

Gif in wilde planten en paddenstoelen als gevolg van een vervuilde locatie (brandnetel, reuzenbovist)

Gif in wilde plantendelen afhankelijk van groeistadium (speenkruidblad: plukken voor bloei i.v.m. vorming gifstoffen in blad)

Gif in planten bij onverhitte consumptie (beukennootjes, vlierbes, lijsterbes heksenboleet, gif verdwijnt na verhitting)

Gif in paddenstoelen door consumptie in combinatie met alcohol (kale inktzwam)

Licht giftige soorten die wel in andere culturen worden gegeten (varen: fiddleheads, zuurbes)

Gif in planten door dieren (vossenlintworm in vossenuitwerpselen kan plant besmetten, verdwijnt door verhitting)

Meer studie

Anwb floragids Nederland-Vlaanderen

Heukels flora van Nederland,

Eetbare wilde planten

App:  Pl@ntNet, ObsIdentify  pas op met paddenstoelenapp!

Sociale media: Platform Eetbare Paddenstoelen  interactieve platforms bezocht en gemodereerd door experts